De Belgische glazenier Camille Ganton (Verviers, 1872 – Gent, 1946) had twee broers Paul en Maral die eveneens glazenier waren. De drie broers ontvingen hun opleiding tot glazenier aan de door Jean-Baptiste baron de Béthune (1821-1894), architect en glazenier, opgerichte St. Lucasschool. Met deze opleiding wilde de Béthune zijn neogotische en christelijk-religieuze idealen verwezenlijken. Zijn school was tevens bedoeld als tegenpool van de opleiding aan de kunstacademies (‘haarden van heidendom’). Er werd uitsluitend kerkelijke, middeleeuwse kunst bestudeerd. Zijn ideaal was in navolging van de middeleeuwen het herstel van de eenheid tussen kunst en ambacht.
Camille werkte enkele jaren in het atelier van de bekende glazenier Gustave Ladon en vestigde zich in 1899 als zelfstandig glasschilder, keramist en graveur te Gent onder de naam Atelier Camille Ganton-Defoin. Defoin was de naam van zijn echtgenote Elise Defoin, die ook meewerkte in het bedrijf. Na zijn overlijden in 1946 zette zijn zoon Olivier het atelier voort tot 1970.
Camille Ganton maakte zich los van de neogotiek uit de beginjaren en ontwikkelde een eigen stijl gekenmerkt door grootse en indrukwekkende composities met rijk coloriet. Zijn figuren worden levensecht weergegeven. Het atelier leverde door heel België, maar ook in het buitenland met name Nederland en Duitsland.
Tussen Maas en Waal
Ramen in de Johannes de Doperkerk te Ewijk uit 1924
Bronnen
Carine Hoogveld, Glas in Lood in Nederland, 1817-1968 ( Den Haag, 1989) 24
www.inventaris.onroerenderfgoed.be/personen (website van Agentschap onroerend Erfgoed Vlaanderen)